Uitzendwerkers en oproepkrachten krijgen meer rechten. Nulurencontracten worden verboden en de stapeling van tijdelijke contracten wordt tegengegaan door een verplichte pauze van vijf jaar. Het kabinet wil dat mensen zo eerder een vaste baan krijgen.

Het aantal werknemers met een onzeker arbeidscontract ligt in Nederland ver boven het Europees gemiddelde. Ook wordt hier vaker via uitzendbureaus gewerkt. Het kabinet noemt het aandeel van flexwerk ‘doorgeschoten’ en constateert dat de situatie voor misstanden zorgt. Meer werknemers moeten weer een vast contract krijgen.

„Nederland is kampioen flexwerk’’, zegt minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid). „43 Procent werkt als oproepkracht, uitzendkracht, met een tijdelijk contract of in een zzp-constructie. Vaak laagbetaald en slecht beschermd werk, waardoor mensen kwetsbaar zijn. De kans om in armoede te raken is groot en mensen kunnen niks opbouwen, bijvoorbeeld om een huis te kunnen kopen of een gezin te stichten.’’

De nieuwe wet moet werknemers meer zekerheid geven. Zo wordt er iets gedaan aan draaideurconstructies waarbij mensen drie keer een tijdelijk contract krijgen, waarna ze na een wachttijd van zes maanden opnieuw op contractbasis aan de slag gaan. Om die constructie onaantrekkelijker te maken, wordt de termijn waarna iemand weer een nieuw tijdelijk contract mag krijgen, verlengd tot vijf jaar. Van Hijum hoopt dat bedrijven zo mensen eerder een vast contract aanbieden. „Nu gaan mensen soms tien jaar van het ene naar het andere tijdelijke contract.’’

Uitzendkrachten
Verder krijgen uitzendkrachten bij een bedrijf gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden als mensen die er in dienst zijn. Van Hijum: ,,Uitzendkrachten verdienen gemiddeld 13 procent minder dan collega’s die hetzelfde werk doen. Vooral arbeidsmigranten komen via die constructies binnen. Voor sommige bedrijven is die laagbetaalde arbeid een verdienmodel geworden.’’

De derde grote verandering is dat de zogeheten nulurencontracten worden afgeschaft. Oproepkrachten moeten in de toekomst een ‘bandbreedte-contract’ krijgen. Daarin staat het minimum aantal uren die werknemers sowieso uitbetaald moeten krijgen, dit om hen meer inkomenszekerheid te geven. In zo’n contract moet ook een maximum aantal uren staan. Wordt iemand voor meer uren opgeroepen, dan mag een werknemer dat werk weigeren zonder dat het gevolgen heeft. Er blijft wel een uitzondering voor scholieren, studenten en jongeren.

Volgens Van Hijum maken huidige nulurencontracten werknemers ‘rechteloos’. ,,Bij geen groep op de arbeidsmarkt is het risico om in armoede te vervallen zo groot als bij oproepkrachten. Je moet als werknemers elke maand maar weer hopen dat je voldoende uren wordt opgeroepen zodat je je rekeningen kunt betalen.’’

Gelijke beloning
Het wetsvoorstel ‘Meer zekerheid flexwerkers’ moet als het aan de minister ligt vanaf 1 januari 2027 van kracht zijn. De gelijke beloning voor uitzendkrachten moet al eind dit jaar rond kunnen komen. Voor die tijd moeten de Tweede en Eerste Kamer nog wel instemmen met de nieuwe regels, maar de plannen zijn weinig omstreden.

In 2020 kwam een speciaal door het toenmalig kabinet ingestelde commissie met aanbevelingen om de kloof tussen werknemers met een vast contract en het groeiend aantal mensen met flexibele arbeidscontracten te dichten. Later werd daar een akkoord over gesloten met werkgeversorganisaties en vakbonden.

Sinds die afspraken zijn gemaakt is er wel iets veranderd op de arbeidsmarkt. Door het enorme personeelstekort in veel sectoren bieden bedrijven al vaker dan vroeger vaste contracten aan. Toch zijn de nieuwe regels volgens Van Hijum nog steeds nodig. „We zitten nog lang niet op het Europese gemiddelde waarbij 21 procent van de werknemers een vorm van een flexibel contract heeft. Onze economie is verslaafd geworden aan allerlei contractvormen waarbij werknemers minder rechten hebben.’’

Kleine bedrijven
Met de nieuwe wet is wat Van Hijum betreft de hervorming van de arbeidsmarkt ook niet af. Zo heeft het kabinet aangekondigd strenger te controleren op schijnconstructies bij mensen die zich laten inhuren als zzp’er. Een deel van die zzp’ers is op papier weliswaar ondernemer, maar doet in de praktijk hetzelfde werk als reguliere werknemers van een bedrijf.

Dat werkgevers soms liever flexcontracten aanbieden dan een vaste aanstelling, begrijpt Van Hijum naar eigen zeggen in sommige gevallen goed. Zo hikken vooral kleinere bedrijven aan tegen allerlei verplichtingen zoals het twee jaar doorbetalen van het loon bij ziekte. Die regel wordt in de toekomst iets versoepeld, waardoor kleine ondernemers minder kosten hebben als een personeelslid buiten hun schuld langere tijd is uitgeschakeld.

bron: AD