We hebben het graag lekker druk, want dan zijn we belangrijk. Toch betoogt psycholoog Tony Crabbe dat we juist minder moeten doen. Journalist Suus Ruis doet een manhaftige poging.
Als men mij vraagt hoe het gaat, antwoord ik vrijwel altijd: "Goed hoor, druk." Ik was me er altijd al van bewust dat dat best een bizar antwoord is – dat was immers de vraag helemaal niet – maar ik heb me nooit afgevraagd waaróm ik dit antwoord geef. Dat deed ik pas toen ik het onlangs verschenen boek Nooit meer te druk van Tony Crabbe las. Volgens de achterflap is het geen boek over timemanagement, maar een praktische gids die kan helpen bij het maken van keuzes. Dat lijkt me inderdaad nuttig, want dat we veel te veel doen met z'n allen, en met grote regelmaat collectief bijna verdrinken in onze drukte, is overduidelijk. Na het lezen van Crabbes boek kun je nooit meer met goed fatsoen zeggen dat je het druk hebt.
Crabbe geeft trouwens in zijn eerste hoofdstuk al antwoord op de vraag waarom velen met mij, ongevraagd vertellen dat we het druk hebben, als een ander simpelweg wil weten hoe het met ons gaat. 'Druk' is een merk. Als je het druk hebt, ben je blijkbaar goed in wat je doet. Anders zouden de belangrijke-mensen-van-de-wereld jou toch nooit zo veel werk geven? Als je druk bent, duidt dat op ambitie. En als we zo naar drukte streven, en er zelfs over opscheppen, zal het wel meevallen hoe slecht die drukte voor ons is. Toch? Nou nee, zegt Crabbe, dat valt helemaal niet mee.
Volgens Crabbe is het niet de stress die per se slecht voor ons is. Ons lichaam is erop ingesteld om te schakelen tussen activiteit en rust; om ons met een dosis adrenaline op scherp te zetten en ons daarna weer te laten ontspannen. Maar anno 2016 is die ontspanning er nauwelijks meer; de stress is voortdurend aanwezig en wordt zelden meer afgewisseld met rust. We zijn overbelast, en voelen ons overstelpt met informatie en taken.
Dat herken ik wel bij mezelf. Het grootste deel van de tijd ben ik meer een kip zonder kop dan een gefocuste journalist – zo één die keurig alle te schrijven artikelen één voor één van haar to-dolijst schrapt, en pas begint met iets nieuws als het oude is afgerond. Vaak lopen er minstens vijf projecten door elkaar, en switch ik daar continu tussen. Komt er een mailtje binnen? Meteen lezen, en als het kan ook direct beantwoorden. Mailt iemand iets over een ander werkding dat op de rol staat, dan duik ik meteen in dat project, om een halfuur later weer terug te schakelen naar waar ik eigenlijk mee bezig was. En tussen al die werktaken door moet ik ook nog boodschappen doen, zorgen dat mijn hut er enigszins toonbaar uitziet en niet al te goor is, en mijn kind aandacht geven. De laatste keer dat ik een dag afsloot met het voldane gevoel dat ik alles had gedaan wat ik wilde of moest doen, en mijn schouders echt kon laten zakken, kan ik me niet herinneren. Sterker nog, ik geloof niet dat die dag er ooit is geweest.
Mijn beste vriendin, georganiseerd tot op het bot en fervent aanhanger van allerhande lijstjes en schema's, roept al jaren dat ik mijn tijd – en dus mijn leven – meer moet structureren. Ook ik moet lijstjes maken, vindt ze, bij voorkeur met gekleurde tijdvakken, en opgemaakt in Excel. Ze stuurde me er zelfs een app voor. Met elke dag dat ik het drukker kreeg, voelde ik me slechter over het feit dat ik er niet aan toekwam die lijstjes te maken. Totdat ik in Tony Crabbes boek las dat timemanagement je leven juist nóg drukker en ingewikkelder maakt. Dat het structureren van je tijd en planning de oplossing zou zijn, is volgens Crabbe een van de grootste mythes van het moderne leven.
We doen veel te veel met z'n allen, we verdrinken collectief bijna in onze drukte
Allereerst stelt hij dat een strakke indeling van je tijd je niet helpt om je to-dolijst af te werken, als er gewoonweg te veel is wat je moet doen. Het enige wat het je oplevert, is dat je meer doet. Maar omdat er altijd dingen overblijven die je nog zou kunnen of moeten doen, levert het doen van meer dingen je geen gevoel van controle op, maar alleen maar meer drukte. Daarnaast gaat je omgeving steeds meer van je verwachten naarmate je meer voor elkaar krijgt, waardoor er nog meer op je bord terechtkomt.
Duidelijk: van timemanagement worden we volgens Tony Crabbe niet gelukkiger. Omdat we gedrild worden om onze tijd zo efficiënt mogelijk te gebruiken, is dit een stressfactor op zich geworden en tast het ons vermogen om te genieten aan. Sterker nog: door alle ballen die we tegelijk in de lucht moeten houden, raakt onze aandacht versnipperd. Daarom is Crabbe van mening dat we efficiënter en bewuster met onze aandacht moeten omgaan, in plaats van met onze tijd. Want hoe bewuster we ons zijn van tijd, hoe nauwer onze blik zal worden. Op deze manier verliezen we het grotere geheel uit het oog. Als we al keuzes maken, kiezen we vaak voor het meest voor de hand liggende met het snelste resultaat (mailtjes meteen beantwoorden bijvoorbeeld), waardoor we iets wat op de langere termijn wellicht veel belangrijker is, laten liggen.
Om écht meer te kunnen doen, zouden we onze aandacht echter gedurende langere tijd op één taak moeten richten, zegt Crabbe. In zijn boek noemt hij wetenschappelijke onderzoeken die dat stuk voor stuk bewijzen. Maar waarom geeft het me dan toch een lekker gevoel als ik als een hijgend hert met dertig dingen tegelijk bezig ben? Misschien zou ik weliswaar meer voor elkaar krijgen als ik me steeds op één taak concentreer, maar ik doe nu ook al hartstikke veel. Volgens Crabbe is het logisch dat dit zo voelt. Het komt door het stofje dopamine dat in kleine hoeveelheden vrijkomt als ons brein zich heroriënteert. Dopamine geeft ons een goed gevoel, waardoor we denken dat we effectief en efficiënt bezig zijn. Een illusie dus.
Feit blijft dat de mens is geprogrammeerd om 'meer' te willen: in de oertijd betekende meer voedsel dat je overlevingskansen stegen, en sinds de industriële revolutie betekent meer output meer inkomsten en succes. Volgens Crabbe zorgt dit spel van 'meer' niet alleen voor uitputting en permanente stress, maar ook voor contactverlies; zelfs voor onze dierbaren hebben we het vaak te druk. Tot mijn schaamte moet ik zeggen dat ik dat ook herken. Als mijn zoontje van acht met me wil spelen, moet ik altijd eerst 'even snel iets afmaken'. En dat is op een goede dag; want vaak genoeg zeg ik zelfs dat ik te druk ben. "Speel maar even in je eentje." Mijn dierbaarste vriendin onderging onlangs een zware operatie. Het duurde maar liefst vijf dagen voordat ik nadien bij haar langsging. Ik bleef precies 25 minuten. Te druk.
Crabbe denkt dat we gelukkiger worden als we meer betrokken raken bij onze dierbaren, en blijer als we ons concentreren op maximaal vijftien familieleden en vrienden in plaats van op talloze Facebook-contacten. Het is opnieuw een voorbeeld van hoe onze aandacht versnipperd is geraakt, en dat 'meer' niet beter is of gelukkig maakt. Om een opgeruimd hoofd te krijgen, moeten we onze kernwaarden bepalen. Wat vinden we écht belangrijk? In onze cultuur kiezen de meesten van ons onbewust voor uiterlijke in plaats van innerlijke waarden; succes, geld, status en imago. Tony Crabbe stelt – wederom onderbouwd door wetenschappelijk onderzoek – dat innerlijke waarden zoals vriendschap, kwaliteit en vrede ons veel meer voldoening geven. Op zowel werk- als privévlak zouden we ons in plaats van op 'veel doen' moeten concentreren op wat echt belangrijk voor ons is.
Als je het druk hebt, ben je blijkbaar goed in wat je doet
Zoals gezegd is 'druk' volgens Tony Crabbe een merk geworden. Maar het is een nutteloos merk; iedereen is immers druk. Het maakt je echt niet bijzonder. Op je werk is het vele malen beter om je te onderscheiden van anderen in plaats van zo veel mogelijk te doen. Een beetje een open deur, maar een van de eerste dingen die hij aanraadt, is stoppen met het ogenblikkelijk lezen van en reageren op mails en andere berichten. Door dit op gezette tijden te doen, creëren we veel meer rust.
Ik ben inmiddels aan het oefenen met dit fenomeen, en mán, wat is het moeilijk. Afgelopen vrijdag heb ik zelfs mijn afwezigheidsassistent in Outlook aangezet omdat ik bang was dat een bepaalde opdrachtgever me zou gaan vragen naar een nog niet ingeleverd stuk. Ik kon maar beter net doen alsof ik de hele dag op pad was en mijn mail niet las, vond ik – een goede vrijbrief om niet te antwoorden. Het rare is dat ik op mijn beurt van mijn contacten helemaal niet verwacht dat zij binnen drie minuten reageren als ik iets stuur. Het is een zelfopgelegde druk.
Ook in de andere, niet altijd even orthodoxe, experimenten van Crabbe wil ik me gaan bedrijven. Voor de grap eens kijken hoe je omgeving reageert als je zegt dat je eigenlijk geen reet te doen hebt wanneer je gevraagd wordt of je het druk hebt bijvoorbeeld. Of eens wat vaker 'nee' zeggen. Ook een tip: minstens één belangrijke taak schrappen als je je planning maakt.
Wat ik al probeer is het door Crabbe aangeraden 'nonchalanter worden', oftewel: jezelf de kunst van het fouten maken aanleren, juist omdat niet alles perfect hoeft. Zo leer je blijkbaar dat de wereld niet vergaat als jij niet constant bezig bent, of alleen maar briljant. En dus lees ik teksten die ik maak niet meer twaalf keer terug voordat ik ze verstuur. Meestal is het toch wel goed wat ik heb gemaakt, en als er een keer een foutje in mijn werk staat, is dat geen doodzonde.
En toch. Ik geloof niet dat dit boek mijn leven gaat veranderen. Simpelweg omdat ik écht veel te doen heb. En hoewel het inderdaad niet het einde der tijden betekent als ik bepaalde dingen schrap of laat zitten, of vaker 'nee' zeg, zou dit wel degelijk gevolgen hebben. Ik werk in een branche waarin de tijdsdruk hoog is en dien rekening te houden met de planning van opdrachtgevers. Mensen rekenen op me, daar kan ik weinig aan veranderen. Bovendien kan ik onmogelijk zomaar een opdracht niet doen, want daar verdien ik mijn geld mee. Maar misschien is dat voor mensen die in loondienst werken wel heel anders.
Een boek als Nooit meer te druk zorgt er, wat mij betreft, vooral voor dat je je bewuster wordt van jezelf en je gedrag. Het continue gevoel van overweldiging door alles wat we moeten, veroorzaken we zelf en dus is het een kwestie van keuzes maken. Ik kies er in elk geval voor om niet meer te antwoorden met 'druk' als me gevraagd wordt hoe het met me gaat. Het is een stom antwoord, dat niets toevoegt. Druk is zo 2015. En nu ga ik even spelen met mijn kind.
tekst: Suus Ruis/AD
beeld: Shutterstock


